Hoe het PBL de Nederlandse luchtvaart ‘Parijs’ binnenpraat

    0
    1039

    Ter inleiding
    Een wijdverbreid gevoelen is dat het klimaatakkoord van Parijs harde beperkingen oplegt aan de luchtvaart. Die is nu direct goed voor 2 a 3% van de opwarming van de aarde, en indirect (via effecten op grote hoogte) nog eens voor een bedrag in dezelfde orde van grootte.
    Om de temperatuurstijging onder de 2°C te houden, de CO2 – emissies moeten worden beperkt tot 90 a 100% van die in 1990 . De luchtvaartsector doet het voor veel minder: een CO2 -neutrale groei na 2020 en 50% minder in 2050.

    In 2017 stootte Nederland als geheel 163Mton CO2 uit (193 als je ook de andere broeikasgassen meetelt). De grafiek van Nederland als geheel zou dus van ergens ver boven de rand van het beeldscherm in 2017 naar bijna 0 in 2050 lopen, en daarbij de dalende lijn van de luchtvaart ergens in 2040 snijden. Vanaf dat moment bestaat alle emissie in Nederland uit luchtvaartemissies.

    Het trof me dan ook als merkwaardig dat het Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) in mei 2019 met een notitie kwam dat de Nederlandse luchtvaart best nog wel zou kunnen groeien en toch binnen Parijs blijven. De notitie “Parijsakkoord en Luchtvaart” is te vinden op www.pbl.nl/publicaties/parijsakkoord-en-luchtvaart .

    Ik ben de notitie maar eens gaan lezen.

    In de notitie wordt verwezen naar de op te stellen Luchtvaartnota 2020-2050 van de regering.
    De notitie vermeldt niet of er aan de notitie een regeringsopdracht ten grondslag ligt, of dat het een eigen, ‘vrij’ werkstuk is. In elk geval is de ingebouwde reflectie op de eigen modeluitkomsten zo ruim, dat men dit bijna als het in twijfel trekken van de eigen uitkomsten kan lezen.

    Aannames
    Dit soort bespiegelingen kunnen niet anders zijn dan gebaseerd op rekenmodellen, die zich voeden met aannames, heel veel aannames. Zo ook deze notitie.

    Eerst zijn er aannames van het PBL zelf. Soms geef ik daar in Italic commentaar bij.

    • De ambitie is om de temperatuurstijging onder de 2°C te houden (niet 1,5°C)
      Zwak.
    • Alleen CO2 wordt meegenomen, geen niet CO2 -effecten op grote hoogte
      Ik beschouw dit als een ernstige nalatigheid. Er is genoeg van bekend om op zijn minst het voorzorgsbeginsel van toepassing te verklaren met als insteek dat het een effect is in dezelfde orde van grootte. Bovendien zitten er fouten in de bijlage, die over dit onderwerp gaat.
    • Er komt een mondiale versie van een emissiehandelssysteem (zoiets als het huidige ETS)
    • De luchtvaart is onderdeel van een wereldwijd economisch systeem dat in zijn geheel ‘Parijs’ moet halen.
      Beide samen betekent, dat CO2– verplichtingen verschoven kunnen worden naar buiten de luchtvaart. De luchtvaart dekt zich dan met CO2– rechten die elders goedkoper zijn
    • Landen gaan samenwerken om aan het Parijsakkoord te voldoen, en doen dat op korte termijn.
      Moet blijken.
    • Het basisjaar van het PBL is 2017, en de horizon is 2050. Over de tussentijd wordt weinig gezegd.
    • Het PBL kijkt alleen naar passagiers, niet naar vracht. Vracht is goed voor ca 1/3de van de getankte brandstof (zie www.pbl.nl/publicaties/ontwikkeling-luchtvaart-en-co2-emissies-in-nederland ).
      Ik vind dit een ernstige nalatigheid die onvoldoende onderbouwd wordt met het argument van de onzekere economische toekomst.
    • Synthetische kerosine wordt impliciet in de berekeningen verwerkt
    • Om een beeld te krijgen van de toekomst, wordt het WLO-scenario Hoog of Laag gebruikt
    • Voor de modelberekeningen wordt het model Aeolus van het Ministerie van I&W gebruikt.
      Ik vind het ongelukkig dat het model van een direct belanghebbende instelling gebruikt wordt.
    • Er worden twee basisscenario’s doorgerekend (met WLO Hoog en Laag). Daarin wordt als het ware gedaan of ‘Parijs’ niet bestaat. Ook dan zou er klimaatbeleid plaatsgevonden hebben, maar minder intensief. WHO Hoog zou tot een mondiale temperatuurstijging in 2050 van 1,5 a 3°C geleid hebben, WHO Laag tot 3,5 a 4°C .
    • Er worden vijf scenario’s doorgerekend met ‘Parijs’, met als variabelen WLO  Laag en Hoog, de CO2-prijs in 2050, en de gemiddelde jaarlijkse efficiency verbetering. Zie tabel verderop.
      Een efficiencyverbetering van 1% (voor alle factoren samen) per jaar is optimistisch.

    Volgen de aannames die in het kader van de WLO gemaakt worden. Dat pakket is op zijn eentje al bijna een kantje A4.

    Tenslotte nog de aannames die het Aeolusmodel voeden.

    • Het model kan gestuurd worden met het Bruto Binnenlands Product per hoofd van bevolking en met de wereldhandel
    • De attitude van de bevolking verandert niet
    • De luchtvaartsector bepaalt zelf zijn strategische beslissingen. Er is geen politieke sturing.
      Die politieke sturing moet er wel zijn.
    • De CO2-prijs en de brandstofprijs worden verwerkt in de ticketprijs
    • Modernisering van nieuwe vliegtuigen en het tempo, waarin deze in de vlootmix doordringen
    • Er bestaat een reeks met name genoemde limiterende factoren. Zie hieronder.
      Waar hieronder ‘vluchten’ staat, moet overigens ‘vliegbewegingen’ gelezen worden. Eén vlucht = één start + één landing = twee vliegbewegingen.

    Bij de drukste scenario’s gaan deze limiterende factoren een rol spelen. Vluchten worden dan via een ander vliegveld of via een ander vervoersmiddel geleid. In onderstaande tabel heet dat ‘na restrictie’. Als de restrictie van toepassing is geweest, is voor restrictie > na restrictie, anders voor = na.

    Resultaten voor Nederland als geheel
    Dit alles aangenomen zijnde, spuugt het model er de volgende resultaten uit:

    (Het percentage vrachtvliegbewegingen (ruim 3% van het totale aantal vliegbewegingen) is kleiner dan het aandeel in de getankte brandstof (33%) , omdat een groot deel van de vracht niet met aparte vluchten gaat, maar met reguliere passagierstoestellen mee. Het PBL heeft dat voor de ORS berekend op basis van evenredige gewichtsverhoudingen).

    Regionale luchthavens
    Het PBL heeft alleen in de twee basisscenario’s uitgerekend hoe het totale aantal vliegbewegingen en passagiers verdeeld wordt over Schiphol en de rest. Dit is hieronder in tabel gezet. (ook hier weer ‘vliegbewegingen’ ipv ‘vluchten’).
    De indexgetallen bij de onderste twee regels van de tabel zijn dus dezelfde als die bij de basisscenario’s staan in bovenstaande tabel.
    Als voorbeeld: het aantal vliegbewegingen van passagiersvluchten vanaf alle NL-vliegvelden samen in 2017 is 556.000 – 19.000 = 537.000. Dit * de index 1,71 geeft 916.000 .

    In het basisscenario WLO Hoog wordt het aantal passagiersvluchten (193.000) als volgt ingeschat:

    • Lelystad          45000
    • Eindhoven      98000
    • Rotterdam      37000
    • De rest            13000


    De moraal
    Men kan het PBL-werkstuk langs twee routes aanvliegen.

    De ene is de aanvliegroute ‘Zie je wel, als je maar genoeg je best doet, staat het klimaat een groei van het vliegen toe’.
    De andere is de aanvliegroute ‘Moet je eens kijken wat voor onwaarschijnlijke set aannames je moet doen om een stukje groei van het vliegen misschien binnen ‘Parijs’ te praten.’

    Welke aanvliegroute het PBL in zijn achterhoofd heeft, blijkt eigenlijk niet uit de notitie. Dat brengt droog de conclusies van de studie en zegt dat je er heel voorzichtig mee moet zijn.

    Mijn aanvliegroute is de tweede. Ik vind de set aannames onwaarschijnlijk en bijna partijdig. Alle aannames vallen in het voordeel van de luchtvaart uit (< 2 en niet <1.5°C; geen vracht; geen niet CO2– effecten; een onwaarschijnlijke internationale samenwerking met een mondiaal ETS); verruiming van de operationele limieten.)